Drie weken zijn ze nu. Ze gaan steeds meer op hondjes lijken. Ze oefenen niet alleen hun beenspiertjes bij het over elkaar kruipen, op zoek naar de beste tepel, maar ook met lopen. Ze oefenen ook
geluidjes. Grommen, geven blafgeluiden, huilen waar mama is. Zij zijn zich ineens van elkaar en van de omgeving bewust. Zij dagen elkaar uit, “ bekvechten” met die mondjes waarin de hoektandjes
alvoelbaar zijn en de rest van het gebit al zichtbaar. Kwispelen dat het een lieve lust is. Leg je je onderarmen in de puppyren, dan komen ze meteen vol enthousiasme aan om te komenkroelen. Ze geven
alheel driftig met die kleine tongetjes likjes tegen je armen of over je kin. Hun adem geurt nog naar caramel... ze zijn echt, figuurlijk gesproken, om op te eten.
De dag na hun derde ver”week”dag mogen ze spelen in de puppyren. Dat is leuk! Enkele reageren ook al enthousiast op de speeltjes die zij tegenkomen. Hee, wat is dat? Het is harig, maar voelt niet
als een zus of broer... de eend nodigt uit om overheen te kruipen. Het kleine speeltje zelfs al om erin te bijten en een beetje heen en weer te schudden.
Het speelkwartiertje duurde nog niet eens vijftien minuten. Toen lag de zesling alweer uitgevloerd. Ze lijken wel stoer, maar zijn nog echte baby’s. Slaapmutsen.